prinsraden

Het Görtnkeurndoarp fluistert… wie wordt onze nieuwe Prins?

De straten van Rossum lijken het al te weten.
In een sprookjesachtig verhaal, een foto vol valkuilen en een speels gedicht zitten subtiele hints verstopt over de nieuwe Prins(es) van ’n Lesten Stuuver.
Wie goed leest en kijkt, denkt misschien iets te herkennen… of juist helemaal niet.

Weet je wie het wordt? Doe mee met Prinsraden. Klik hier voor het invulformulier. Drie keer raden kost €5. De winnaar ontvangt een prijs van €55.


Als het dorp mij lijkt te kennen

Er zijn avonden in Rossum waarop ik het gevoel heb dat het dorp mij beter kent dan ik het dorp. Dan waait de wind net wat harder om de toren van de H. Plechelmuskerk en lijkt het alsof Vader Kei zachtjes ligt te grinniken. De lantaarns langs de straten knipperen dan als een soort geheime seinen: “Pas op, d’r is wat op komst.” Ik doe dan gewoon alsof ik zomaar een rondje loop. Dat is veiliger. Voor mij, én voor het dorp.

Langs trommelende wasmachines en verloren nachten

Ik begin vaak bovenaan de Grotestraat. Bij witgoedmagnaat Nico Horsthuis, tussen de wasmachines die harder draaien dan sommige verhalen hier. Nico zwaait met een koffiebeker, en ik zwaai terug alsof ik alleen maar de straat wilde oversteken. In werkelijkheid tel ik ongemerkt hoeveel dingen vandaag weer netjes lopen, zonder dat iemand weet wie dat allemaal in de gaten houdt. Dat blijf ik er niet bij vertellen; sommige sprookjes werken alleen zolang niemand uitlegt hoe de truc precies gaat.

Vanaf daar loop ik richting Hutten. In het café klinkt gelach zoals alleen in Rossum gelachen kan worden: een beetje schuin, een beetje luid, en altijd alsof er net een goed idee geboren is. Het oude partycentrum ernaast maakt langzaam plaats voor nieuwe huizen. Soms sta ik even stil en hoor ik nog één tel de echo van oude carnavalsnachten. Dan draai ik me om en weet ik: nu danst het dorp in de sportzaal verder, tussen lijnen op de vloer die ineens polonaise lopen.

Jimmy, loempia’s en onverwachte toneelstukken

Een paar straten verder lonkt Jimmy. Overdag een plek voor patat, bami en “doe er maar wat extra bij”. ’s Avonds is het meer een toneelstuk waar niemand een script voor heeft. Laatst stond ik buiten toen opeens een stoet politieauto’s de stoep vulde. Binnen klonk: “Handen omhoog!” en even dacht ik dat iemand een nieuwe carnavalsact instudeerde. Er ging een agent onderuit over een glibberige loempia, fiches vlogen in de lucht, en ergens tussen frikandellen en kroepoek door probeerde ik mijn gezicht neutraal te houden. Lachen van binnen lukt prima, gelukkig.

Lees verder onder de foto

Bekijk de foto goed en ontdekt leuke verwijzingen naar onze nieuwe Prins(es) van 2026.

Thijplein: vrolijke chaos rond een zwijgende kei

Vanaf Jimmy is het Thijplein nooit ver weg. Op papier een overzichtelijk dorpsplein, in de praktijk een vrolijke chaos. De wadi’s groeien zich in de zomer een slag in de rondte; Rudy Eidhof loopt er met zijn schoffel achteraan alsof hij een eigen optocht heeft. Op marktdagen ruikt het naar groente, kaas en verhalen over kippen die er ooit stonden en nu ergens anders kakelen. Ik wandel ertussendoor, knik naar bekenden, luister naar halve zinnen over van alles en niks, en voel toch dat het ergens over gáát.

Aan de rand van het plein ligt Vader Kei. Altijd stil, nooit afwezig. Soms geef ik hem een klein tikje met de punt van mijn schoen, alsof ik wil testen of hij nog luistert. Daarna kijk ik even naar de kerk daarboven, die zwijgt zoals alleen een gebouw dat al te veel gezien heeft dat kan. Tussen die twee in voelt het dorp altijd kleiner en groter tegelijk.

Fluisteringen bij Molly’s en mensen die kleur geven

Een paar stappen verder knipt Molly’s haar de lucht in. Bij Merle in de stoel ontstaat elke dag minstens één nieuwe theorie over wie er straks in de CoCer opduikt. Ik hoor ze wel, die fluisteringen, als ik buiten langsloop. De één is veel te slim bedacht, de ander veel te makkelijk. Soms denk ik: als jullie nou eens ophouden met raden, komen jullie er misschien dichterbij.

En dan heb je nog de mensen die het dorp kleur geven zonder het zelf te weten. Peter, de dorpsdichter, die woorden rondstrooit als confetti en later zelf vergeet waar ze terecht zijn gekomen. De andere Peter, die liever op jacht gaat dan onder een auto kruipt. Mark Weusthof, die ooit achter paarden de wereld over ging en nu vanaf het terras rustig toekijkt hoe Rossum zelf de teugels vasthoudt. Ik kom ze allemaal tegen, met een kort knikje of een grap, en niemand vraagt zich af waarom ik vanavond alweer “zomaar een rondje” loop.

Als 3 januari dichterbij kruipt

Thuiskomen is in deze weken een relatief begrip. Er zijn huizen waar de lichten wat langer blijven branden, waar stemmen over elkaar heen buitelen, waar slapeloze nachten en grootse plannen elkaar afwisselen. Soms kijk ik van een afstandje naar zo’n huis en denk: als de muren hier ooit zouden praten, dan had ’t Görtnkeurndoarp genoeg stof voor honderd carnavalsbladen.

Terwijl ik zo door Rossum dwaal, voel ik hoe 3 januari dichterbij kruipt. Ik zie de CoCer al voor me: lampen aan, zaal vol, muziek net een tikje te hard, spanning net een tikkie te groot. Ergens achter het gordijn staat dan iemand die ditzelfde rondje gelopen heeft, dezelfde stenen geteld, hetzelfde dorp bekeken. Iemand die dan niet meer langs de rand mag blijven lopen, maar midden in het licht moet gaan staan.

Tot die tijd laat ik iedereen nog even raden. Dat is misschien wel het mooiste stuk van het sprookje: de dagen ervoor, waarin iedereen het zeker weet, en tóch mis zit.

Slotgedachte van Peter Weusthof

Ik hoor al weken in de straten: “Ik weet precies wie ’t is!”
Met vingerwijzen, grote praats en polonaises vol met gis.

Zet al je wilde prinsen-gok gerust op bierkarton of servet,
want als het doek in de CoCer valt, staat de halve meute mooi verkeerd gezet.

Blijf maar hossen, blijven kletsen – hoort bij ’t hele carnavalgebeuren,
en dit vers vol droge rijm en kolder, zonder enig diep gezeuren,
komt heus niet van ónze dorpsdichter, hoe mooi hij ook verwoordt wat hij beleeft,
maar van die ándere Peter Weusthof… ja, die van de jacht en ander feestgedreun dat leeft.